We kwamen aan in Sevilla en in augustus tikte de thermometer daar ruim 45 graden aan. Daarom besloten we het rustig aan te doen en de stad in een ontspannen tempo te verkennen. Onze eerste stop was Real Alcázar de Sevilla. Hier kan ik uren dwalen: achter elke hoek ontdek je weer een nieuwe verrassing. Het Real Alcázar is een van de oudste koninklijke paleizen van Europa dat nog steeds in gebruik is. Het staat bekend om de mix van stijlen: Moorse architectuur, gotiek en renaissance wisselen elkaar af. De tuinen zijn een oase van rust en maken het tot een absolute must-see.
Na dit hoogtepunt koelden we af met een sangria op een terras, maakten nog een rondje door het centrum en namen een verfrissende duik in het zwembad van ons hotel. We verbleven in Hotel San Gil, net buiten het drukste deel van het centrum, op ongeveer een halfuur wandelen. Een aangenaam hotel, rustig gelegen in een smalle zijstraat. ’s Avonds sloten we af op het dakterras van La Terraza del EME. Absoluut een aanrader, met een waanzinnig uitzicht op de kathedraal van Sevilla. De cocktails waren heerlijk, net als de huisgemaakte sangria.
De volgende dag bezochten we het Estadio Ramón Sánchez-Pizjuán, het stadion van FC Sevilla, en daarna Plaza de España. Dit plein is gebouwd voor de Ibero-Amerikaanse tentoonstelling van 1929 en heeft een enorme halfronde vorm, met kleurrijke tegelwerken die de verschillende Spaanse provincies uitbeelden. Voor mij een van de mooiste gebouwen die ik ooit heb gezien. Met 39 graden was het wel wat zwaar; je zag de lucht letterlijk trillen boven de stenen. Geen wonder dat veel inwoners Sevilla in augustus ontvluchten: winkels en restaurants zijn vaak gesloten. Mijn tip: ga in mei, juni of september. Dan is de temperatuur aangenamer en is er meer open.
Daarna haalden we onze huurauto op, een gloednieuwe Peugeot 308 automaat, en reden richting Córdoba. Onderweg maakten we een tussenstop in Carmona en Écija. In Córdoba stond natuurlijk de Mezquita op het programma. Dit unieke bouwwerk is zowel een moskee als een kathedraal en staat bekend om de eindeloze rijen rood-witte bogen. Een plek die de eeuwenlange mix van culturen in Andalusië prachtig weerspiegelt. We verbleven één nacht in NH Amistad Córdoba, midden in de oude stad. Het hotel is bereikbaar via een smalle straat, maar absoluut de moeite waard: een centrale ligging, parkeergelegenheid, een klein zwembad en prachtige kamers.
De volgende dag vertrokken we naar Granada. Bovenaan mijn lijstje stond het uitzichtpunt Mirador San Nicolás. Op social media zie je vaak een foto van een vrouw die daar zit, met uitzicht op het Alhambra. Die foto wilde ik natuurlijk ook. Alleen stond ik daar niet alleen: tientallen anderen hadden hetzelfde idee. Via de wijk Albaicín liepen we terug naar het centrum. Deze oude Moorse wijk bestaat uit smalle straatjes, witte huisjes en gezellige pleintjes. Het voelt alsof je een stap terug in de tijd zet. ’s Avonds genoten we van een rustige avond op ons eigen balkon in Barceló Carmen Granada. Even geen terras, maar samen spelletjes spelen en ontspannen met uitzicht over de stad – heerlijk om de dag zo af te sluiten.
De dag erna was het eindelijk tijd voor het Alhambra, hét hoogtepunt van onze reis. Het is een forse klim omhoog, maar iedere stap meer dan waard. Het Alhambra is een middeleeuws paleis- en fortcomplex en staat op de Werelderfgoedlijst van UNESCO. Je vindt er prachtige zalen, indrukwekkende Moorse architectuur en de schitterende Generalife-paleizen en tuinen, waar de Moorse vorsten vroeger hun zomerverblijf hadden. Wij hadden onze kaartjes al in maart geboekt, wat ook echt nodig is. Tip: ga vroeg in de ochtend, dan is het minder druk en minder warm.
Onze laatste stop van de reis was Nerja, een sfeervol kustplaatsje aan de Middellandse Zee. Het staat bekend om zijn mooie stranden en de Balcón de Europa, een uitkijkpunt met een prachtig panorama over zee en de kustlijn. Na aankomst doken we meteen het strand in. ’s Avonds wandelden we naar de Balcón de Europa en genoten van de gezellige sfeer in het knusse centrum.
De volgende ochtend ging de wekker al om 05:45 uur voor de Caminito del Rey, een spectaculaire wandelroute langs steile rotswanden en diepe kloven. Ooit stond dit pad bekend als het gevaarlijkste pad ter wereld, maar tegenwoordig is het volledig veilig en goed aangelegd. Omdat we dit ’s ochtends deden, was het nog niet te warm en hadden we in de middag tijd om uit te rusten op het strand.
De laatste dagen van onze reis brachten we door met relaxen: zonnen aan het zwembad, zwemmen in de zee en genieten van de vele restaurantjes in het centrum van Nerja. Op de laatste dag reden we naar Málaga, waar we nog wat hebben gewinkeld en geluncht, voordat we ’s avonds terugvlogen naar Eindhoven.
We hebben intens genoten van Andalusië. Deze regio heeft zóveel te bieden: cultuur, natuur, geschiedenis én heerlijke stranden. Ik hoop je te inspireren met onze route en hoogtepunten.
Heb je zin om te sparren over je eigen route of wil je mijn advies inwinnen? Neem dan gerust contact met ons op.
Klik hier om gelijk naar ons reisaanbod te gaan.