In mei (2025) ben ik afgereisd naar West- Sicilië voor een studiereis. Het was mijn eerste keer op Sicilië en deze regio van het eiland heeft mijn verwachtingen overtroffen.
Vanaf Palermo reed ik in een uurtje naar Erice. Een prachtige route langs de kust en door het binnenland, waar wijngaarden en olijfbomen elkaar afwisselden. Het laatste stuk was een klim: het middeleeuwse centrum van Erice ligt 751 meter boven zeeniveau. De stadsmuren, toegangspoorten en het kasteel van Venus zijn nog altijd zichtbaar. Dat kasteel werd deels herbouwd door de Noormannen en later bewoond door de Aragonese en de Habsburgers. In de zomer worden er bruiloften en festiviteiten gehouden – iets wat ik zelf nog graag wil meemaken.
Bij het kasteel ligt Via della Pace, waar indrukwekkende vredesquotes hangen, waaronder één van Nelson Mandela. Ondanks de kleine gemeenschap (ongeveer 200 inwoners) zijn er zo’n 60 kerken. Op zaterdag openen ze allemaal hun deuren. De kathedraal Real Duomo di Materice en de Torre di Federico maakten indruk: de gedetailleerde plafondversieringen waren nog mooier dan op de foto’s.
De straatjes van Erice zijn bezaaid met kinderkopjes en kleine winkeltjes. In één ervan worden nog met de hand tapijten geweven. Veel van deze winkels worden gerund door oudere dames, echte cultuurdragers van Erice. En dan is er de beroemde bakkerij van Maria Grammatic. Ze leerde de recepten van de nonnen uit het klooster waar ze opgroeide, en deelt die via haar heerlijke gebakjes. Een must-visit!
’s Avonds aten we bij Postale 17, onderaan Porta Trapani. Heerlijke lokale gerechten, met als hoogtepunt de frisse witte frizzante wijn.
De volgende dag bezochten we Baglio Oneto, een sfeervolle accommodatie met uitzicht over de wijngaarden ( een topper binnen ons aanbod). Daarna reden we naar de zoutpannen bij Marsala en het Paceco Salt Museum. Hier leerden we hoe ze al eeuwenlang handmatig zout winnen. In het museum zag ik hoe het water steeds zouter en rozer werd tot er puur wit zout overbleef.
Vanaf restaurant Mamma Caura genoten we van een aperitief met uitzicht op de ondergaande zon boven de zoutvlaktes. Daarna staken we per boot over naar Mozia, bekend om archeologische vondsten.
In Casa Whitaker bewonderden we de collectie van de Britse Giuseppe Whitaker, die het eiland kocht voor opgravingen. De dag eindigde met een diner op het eiland, bereid met producten uit eigen tuin. Wat me opviel? Hoe veelzijdig de Siciliaanse keuken is: van vis en vlees tot verrassende groentegerechten.
Op dag drie bezochten we onder andere Duca di Castelmonte, een agriturismo van de Curatolo-familie. Lokale producten, eigen kaas en groenten maken deze plek authentiek en warm. Daarna was het tijd voor Trapani, waar we de Chiesa delle Anime del Purgatorio bezochten. Hier staan de beelden van de Mysteri – elk jaar gedragen tijdens de beroemde processie met Pasen, het langst durende religieuze festival van Europa.
We wandelden langs de oude vismarkt, de havenmuur en genoten van een zonsondergang aan het stadsstrand. In de oude Joodse wijk aten we bij Cantina Siciliana, omringd door flessen lokale wijn. Van wit tot Marsala dessertwijn – heerlijk!
Op de laatste volle dag bezochten we Custonaci, bekend om zijn marmer. De kathedraal is rijk beschilderd met heiligen en verhalen. Leuk detail: het marmer dat u daar ziet, ligt ook in Vaticaanstad.
We sloten de dag af in Valderice bij Moline Excelsior, een oude meelfabriek. In de keuken van chef Peppe Giuffrè leerden we hoe de beroemde Siciliaanse cassata ontstond – een kleurrijke taart met cake, ricotta, marsepein en gekonfijt fruit. En ja, natuurlijk proefden we hem ook.
’s Avonds dineerden we in Erice bij Moonteasy Pizzeria. Het hoofdplein, de gastvrije eigenaar en de lokale gerechten – een perfecte afsluiting van de reis. Mijn persoonlijke hoogtepunt? Erice zelf: het uitzicht, de rust, de cultuur en die fantastische gebakjes van Maria.
De volgende dag namen we afscheid. Vol nieuwe indrukken, smaken en verhalen.
Arriverderci Sicilië!