 
            De Amalfikust is een plek die u niet snel vergeet. Niet omdat alles er perfect is, maar omdat het zo’n bijzondere mix van rust en levendigheid heeft. In oktober 2025 bracht ik drie weken door in Zuid-Italië, waarvan een groot deel langs deze indrukwekkende kust. Steile kliffen, kleurrijke dorpjes en het uitzicht op de diepblauwe zee vormden het decor van mijn reis. Elke dag was anders. Soms genoot ik gewoon van een koffie op een terras met uitzicht, soms maakte ik een wandeling langs de kust. Wat mij vooral trof, was het gevoel dat Italië oproept: alles mag even wat langzamer, en eenvoud voelt er als luxe.
Mijn reis begon in Napels, een stad die barst van energie. Het verkeer lijkt er soms een chaos, scooters rijden rakelings langs u heen en overal hoort u geroep, gelach en muziek. Toch hoort die drukte bij Napels. Achter die eerste indruk schuilt een stad met karakter en een oprechte ziel.
Ik wandelde door smalle straatjes waar de was boven mijn hoofd hing te drogen, dronk espresso aan de bar en keek rond op markten waar alles tegelijk lijkt te gebeuren. Wat mij opviel, was dat Napels niet probeert te imponeren. Het is een stad die u laat zien zoals ze is: levendig, eigenzinnig en vol geschiedenis. Onder de stad liggen oude restanten van een Grieks-Romeinse markt, stille getuigen van hoe lang dit gebied al leeft.
Na een paar dagen in de stad was ik toe aan wat rust en ruimte. Ik reisde verder richting de kust, waar de natuur en de zee het ritme bepalen.
Een van de hoogtepunten van mijn reis was de wandeling over de Sentiero degli Dei, het Pad der Goden. Het smalle pad slingert hoog boven de Amalfikust en biedt bijna op elke meter een prachtig uitzicht over de zee. Aan de ene kant ziet u de rotsen vol mediterrane planten en kruiden, aan de andere kant het eindeloze blauw van het water. Tijdens het lopen hoort u alleen de wind, het geluid van insecten en af en toe een bel van een geit in de verte. Het is een route die u even stil maakt.
Na afloop at ik beneden in een klein restaurant een bord spaghetti vongole. Simpel, maar ongelofelijk lekker. Dat is precies wat Italië zo goed kan: van iets eenvoudigs iets bijzonders maken. Een paar verse ingrediënten, een glas witte wijn en uitzicht op zee, meer hebt u eigenlijk niet nodig.
Terug aan zee verbleef ik in Vietri sul Mare, een charmante plaats die bekendstaat om haar keramiek. De dagen daar hadden geen vaste planning, en dat was juist het fijne. Een ontbijt met uitzicht op zee, een wandeling door de smalle straatjes, een paar uurtjes aan het strand. De dagen lijken vanzelf te vertragen. U merkt dat u weer oog krijgt voor kleine dingen: de geur van citroenbomen, het geluid van stemmen in de verte, het licht op het water.
Het is het soort plek waar u zich realiseert dat vakantie niet altijd vol plannen hoeft te zitten. Juist het nietsdoen is hier een luxe op zich.
Tijdens deze reis bezocht ik ook de Vesuvius en de oude steden Pompeï en Herculaneum. De wandeling naar de krater van de vulkaan is stoffig en warm, maar het uitzicht is indrukwekkend. Bovenaan voelt u hoe dichtbij de geschiedenis hier is.
Pompeï maakt indruk door zijn omvang met brede straten, tempels en villa’s die nog altijd iets groots uitstralen. Herculaneum daarentegen voelde intiemer. Het is kleiner en beter bewaard gebleven, waardoor u zich gemakkelijker kunt voorstellen hoe de mensen hier ooit leefden. De fresco’s, badhuizen en houten deuren staan er nog altijd, alsof de tijd even heeft stilgestaan. Het bezoek maakte diepe indruk.
Een van de laatste avonden bracht ik door in Salerno, waar ik een uitvoering van Carmen bijwoonde in het Teatro Verdi. Het theater ademt historie, en zodra de muziek begon, was de sfeer bijna tastbaar. Wat mij raakte, was de vanzelfsprekende passie van de Italianen. Of het nu om muziek, eten of gewoon het dagelijks leven gaat, alles wordt met aandacht en gevoel gedaan.
Wat deze reis bijzonder maakte, was niet één specifieke ervaring, maar de combinatie van alles samen. De afwisseling tussen stad en kust, tussen drukte en rust, tussen natuur en cultuur. De Amalfikust is niet zomaar een bestemming, het is een plek die iets bij u losmaakt. Zuid-Italië laat u zien hoe waardevol eenvoud kan zijn. Een goed gesprek met iemand die u net hebt ontmoet, een glas wijn bij zonsondergang, een wandeling zonder doel. Het zijn momenten die blijven hangen. Alles voelt hier oprecht en menselijk.
Weer thuis denk ik nog vaak terug aan die dagen. Soms ruik ik olijfolie in de keuken of hoor ik een stukje Italiaanse muziek, en ben ik in gedachten weer even daar, op dat pad boven de zee met de zon op mijn rug.
De Sentiero degli Dei mag dan het Pad der Goden heten, maar voor mij was het vooral een herinnering aan wat reizen zo mooi maakt: even loskomen van de drukte, genieten van het moment en dankbaar zijn voor wat u ziet en beleeft.
Dat is de ware charme van Zuid-Italië.
Klik hier om gelijk naar ons reisaanbod te gaan.
Om te beginnen Napels met een bijna 3000 jaar oude geschiedenis: het oude centrum met de gotische San Gennaro kathedraal, koninklijk Napels met het Palazzo Reale en het beroemde archeologisch museum. Flaneer langs de boulevard met uitzicht op de de Vesuvius, de eilanden Capri, Ischia en (onze tip!) het kunstenaarseilandje Procida. Ga shoppen in de Galleria Umberto 1. Napels is de bakermat van de echte pizza napoletana, die u zeker moet proeven. Hoogtepunten van Campanië zijn Pompei en Herculaneum, Sorrento en de idyllische Amalfikust, maar ook Paestum, ooit een bloeiende Grieks/Romeinse havenstad. Minder toeristen maar volop natuurschoon en de mooiste stranden vindt u in het zuidelijkste stuk van de regio, het Ciilento-schiereiland.
